Fok of genua trimmen doe je zo
De fok of genua goed trimmen wordt vaak gezien als een mysterie! In dit artikel geef ik in een aantal concrete stappen weer hoe jij je fok of genua goed kunt trimmen en daarmee sneller én hoger kunt zeilen. Dit artikel is geschikt voor toer- en wedstrijdzeilers.
- Veel gestelde vragen
- Gereedschap fok trimmen
- Tijd om te zeilen: basistrim en tuning
- Fok trimmen: achtergrondkennis
Veel gestelde vragen
De vorm van je voorzeil en de hoek ten opzichte van de wind zijn bepalend voor snelheid en hoogte van de zeilboot. Het “instellen” van deze hoek en de vorm van de fok of genua noemen we trimmen. In dit artikel lees je hoe je dit aanpakt aan de hand van de basistrim en vervolgens gaan we die finetunen.
De “gereedschappen” waarmee de vorm en de hoek aangepast kunnen worden zijn op de meeste zeilboten vergelijkbaar: schoot, val, positie van het lijoog en de inhaler of barber. Later in dit artikel ga ik hier uitgebreid op in.
Met terugslag wordt het bollen van het grootzeil bedoeld dat ontstaat wanneer de genua t.o.v. het grootzeil té dicht getrimd wordt. Hierdoor wordt de luchtstroom via de loefzijde van het voorzeil tegen de lijzijde van het grootzeil geleid en gaat het grootzeil naar loef bollen. Later in dit artikel lees je hoe je dit kunt voorkomen.
Fok trimmen gereedschap
Onderstaande “gereedschappen” waarmee de vorm en de hoek aangepast kunnen worden zijn op de meeste zeilboten wel aanwezig. Het spreekt voor zich dat wat er niet op zit, ook niet in te zetten is tijdens het trimmen van je voorzeil.
- fokkeschoot of genuaschoot
- fokkeval of genuaval
- positie van het lijoog
- inhaler of barber
Goed gereedschap is het halve werk…
Dit oude spreekwoord geldt ook aan boord van een zeiljacht. Zorg dat je schoten, trimlijnen, klemmen en lieren in goede staat zijn. Daarmee is het niet alleen gemakkelijker je fok of genua te trimmen maar ook veiliger!
Fok trimmen kan niet zonder referenties
De fok goed trimmen kan alleen aan de hand van goede referenties. Dat klinkt wellicht abstract maar is eigenlijk heel eenvoudig: een aantal merkjes op de zaling geven je een goede referentie voor zowel de ronding van het achterlijk als voor de ruimte tussen grootzeil en genua.
Begin met zeilen en maak om in eerste instantie als referentie merkjes op:
- de zalingen (zie afbeelding)
- de genua of fokkeval net vóór de stopper
- inhaler/ barber
- lijoog positie
- fokkeschoten
In het begin kun je tape of een stift gebruiken voor het maken van markeringen. Later kun je deze vervangen door een nette takeling.
Deze merkjes helpen je de veranderingen in de trim beter te herkennen en – belangrijker – over de andere boeg wederom de fok of genua goed te trimmen.
Voldoende vertraging
De krachten op een fokkeschoot of genuaschoot zijn vaak groot! Om het lijoog ook tijdens het zeilen aan de wind te kunnen verstellen, is een grote vertraging nodig. Op wedstrijdboten zoals de Coin Coin, een Sydney GTS43, gebruikten we hiervoor een vertraging van 1:8.
Helemaal ideaal is het als het lijoog vanaf de hoge kant in te stellen is. Met de juiste klemmen en blokken kunnen de trimlijnen eenvoudig naar beide kanten van de boot geleid worden.
Fok trimmen: basistrim en tuning
Nu het “gereedschap” op orde is, je voldoende referentiepunten hebt en de tools ook tijdens het zeilen gebruikt kunnen worden, is het tijd om te gaan zeilen!
De fok of genua trimmen is een constant proces. Zie het als het opvolgen van stappen in een cirkel. Als je aan het einde bent, begin je weer opnieuw. Daarbij ga je uit van een basistrim en deze verbeter je al naar gelang de condities veranderen, continu: fine tuning.
Basistrim
De basistrim is je uitgangspunt tijdens het zeilen aan de wind:
- Inhaler: los om te beginnen.
Afhankelijk van het type boot is de zogenaamde sheeting angle tussen 3 en 15 graden t.o.v. de middellijn van de boot. - Fokkeval / genuaval: zo strak dat de horizontale plooien in het voorlijk nét verdwijnen.
- Lijoog: zo ver naar achteren dat de schoot ongeveer een hoek van 45 graden met het dek heeft.
- Schoot: zo strak dat het zeil binnen de zeereling valt.
Concentreer je nu op het zeilen met je tell tales. Dat in combinatie met deze basistrim zal de snelheid van de boot langzaam doen toenemen. Om de trim verder te verbeteren, begin je aan de fine tuning.
Finetuning
Uitgaande van een basistrim tijdens het zeilen aan de wind, volg je vervolgens onderstaande stappen steeds opnieuw om de fok of genua goed te trimmen:
- Fokke-/ genuaval: zo strak dat de horizontale plooien in het voorlijk nét verdwijnen. Dus als het harder gaat waaien, iets strakker; en als het minder hard waait, iets losser.
Verticale plooien ontstaan wanneer de val té strak staat. Dit wil je zeker voorkomen! - Lijoog: zo ver naar achteren dat het voorlijk van de genua over de hele lengte gelijkmatig invalt (kilt) als de schoot iets gevierd zou worden (of de boot loeft). Dit is nog nauwkeuriger te controleren met de tell tales aan loef en lij en op verschillende hoogtes van de genua/fok:
Bovenkant valt eerder in (loef tell tales stromen niet): lijoog verder naar voren.
Onderkant valt eerder in (lij tell tales stromen niet): lijoog naar achteren. - Schoot: Draai de schoot verder aan tot de tell tales in het achterlijk (niet meer stromen) en vier de schoot vervolgens langzaam tot deze naar achteren uitwaaien.
- Inhaler: zo ver naar binnen dat er in het grootzeil nét geen terugslag ontstaat. Terugslag ontstaat als de lucht door de genua in de lijzijde van het grootzeil geleid wordt en het grootzeil naar loef gaat bollen.
- Begin weer bij 1. 🙂
Fok trimmen: achtergrondkennis
Er is natuurlijk veel meer over het trimmen van de fok, de genua of andere voorzeilen te vertellen. Gedeeltelijk is dat ook al beschreven in onze complete gids over zeiltrim. Bepaalde onderwerpen die wat dieper ingaan op de theorie van fok- of genua trimmen, worden hieronder verder beschreven.
Ruimte tussen genua en dek of niet?
Naar aanleiding van de video over grootzeiltrim en twist ontvingen we een interessante vraag:
Wel of geen ruimte tussen voorzeil en dek?
Ik heb onlangs een nieuwe genua laten maken voor mijn schip.
Het voorzeil is zodanig vormgegeven dat de ruimte tussen dek en zeil volledig afgesloten kan worden, het zeil kan echter ook iets hoger gevoerd worden waardoor er wel ruimte is tussen dek en zeil.
Wat is voor een aan-de-windse koers de beste afstelling? De mensen aan wie ik dat heb voorgelegd verschillen nog al van mening hierover: sommigen zeggen op het dek anderen willen een kleine opening. Wat is jouw mening hierover?
Kort samengevat komt het er op neer dat een voorzeil waarvan het onderlijk op het dek ligt en daarmee voorkomt dat er een opening tussen dek en zeil ontstaat, meer lift genereert dan wanneer hetzelfde zeil iets hoger getrokken wordt en er een spleet tussen dek en zeil ontstaat. Dus in principe is de aan-de-windse performance hoger als er geen opening tussen dek en voorzeil is.
Maar zoals één van onze bekendste voetbalhelden zo mooi wist te verwoorden: “elk voordeel heeft z’n nadeel”… De performance van een zogenaamde “deck sweeper” is hoger, maar er kleven ook nadelen aan. Omdat de voet van het zeil zo laag hangt en dit type voorzeilen vaak zo gesneden is dat er een diepe buik ontstaat, kan overkomend water niet snel uit het zeil vloeien.
Dat kan op een halve-windse-koers in hogere golven zelfs tot beschadigingen van het zeil leiden. Om die reden gebruiken we op de J-Class boten op dergelijke koersen een “voetlijn”. Deze lijn wordt in het midden van het onderlijk bevestigd en met een val verbonden. Op die manier wordt de onderkant van het zeil een stuk omhoog getrokken waardoor golven minder in het onderlijk van het zeil kunnen slaan.
Voor dit soort rakken en deze omstandigheden op open water is om die reden ook de zogenaamde “jib top” ontstaan. Dit zijn zeilen met een hoge schoothoek en een open onderkant.
Endplate – voorkomt drukverlies
Terug naar de performance aan-de-wind: De reden voor het feit dat een opening tussen dek en onderlijk tot een performance verlies leidt, heeft er mee te maken dat de opening een drukverlies veroorzaakt doordat lucht via de onderkant van het zeil van loef naar lij stroomt. Dit drukverlies zorgt voor performance afname door het verdwijnen van lift in een groot gebied van het zeil en door toename van turbulentie en daarmee weerstand. Uiteindelijk leidt deze luchtstroming aan het uiteinde van een zeil (of vleugel) tot het zogenaamde vortex effect.
Om dit effect te minimaliseren worden vliegtuigen vaak uitgerust met een zogenaamde endplate en zo kun je het dek in combinatie met een rond gesneden onderlijk van de fok of genua ook zien.
Conclusie: aan-de-wind genua op dek
Op een aan-de-windse koers, onder normale omstandigheden en als je voor maximale performance gaat, trim je het voorzeil zo dat de onderkant van het zeil zodanig het dek raakt dat er vrijwel geen luchtstroming van loef naar lij verloren gaat.
Er kan natuurlijk nog veel meer over het trimmen van voorzeilen verteld worden. Als ik iets niet goed uitgelegd heb, of als je andere vragen hebt, horen we dat graag! Reageer hieronder en stel je vraag of plaats je opmerking.
Lees verder: Zeiltrim: de complete gids >>